Vreemde ogen dwingen – het project
Begin 2016 kreeg ik een subsidie Talentontwikkeling interdisciplinair, onderdeel van de regeling Digitale literatuur binnen het Nederlands Letterenfonds, en vrijwel onmiddellijk verliet ik mijn internetloze werkkamer. De subsidie had ik zelf aangevraagd. Tot dan toe bemoeide ik me niet of nauwelijks met de digitale wereld, te weten social media. Schrijven, dacht ik, doe je alleen en in stilte, en als je klaar bent komt het in een boek.
Om uit te vinden of social media me op het professionele vlak iets zou kunnen brengen moest ik me tegelijkertijd afvragen wat ík social media te bieden had. Een deel van deze media zou in ieder geval tijdelijk mijn verblijfsplaats worden, ik moest haar leren kennen en zij mij. Ik lanceerde Vreemde ogen dwingen, een experiment waarin ik anderen vroeg voor mij te denken ( wil je even op mijn stoel gaan zitten?) Nu zat ik niet meer rustig en alleen in mijn werkkamer, maar was actief op Facebook en legde anderen een beeld voor met de vraag welke woorden deze foto bij ze opriep, zodat ik hiermee een verhaal kon schrijven. Een soort ‘ werken andersom’.
139 mensen bekeken de foto en stuurden mij hun gedachten. De foto is op de vorige pagina nog te zien. Het meisje in het midden heet Lisa, zo hebben de deelnemers besloten. Ik vroeg haar naam en die heb ik gekregen. Op de Facebookpagina www.facebook.com/vreemdeogendwingen hebben familieleden, vrienden, volslagen vreemden, kinderen, studenten, ouderen en toeristen portretjes van zichzelf geplaatst met in hun hand een bordje met daarop de naam van het meisje. Ik heb in mijn nieuwe omgeving zoveel mogelijk van Vreemde ogen dwingen gedeeld, via tekst (blog), foto’s en film. Wat gebeurde er vanaf het begin? Waar was ik aan begonnen? Wat moest ik doen, wat leerde ik? En ten slotte: Wat dácht iedereen?
Het sluitstuk van Vreemde ogen dwingen is het verhaal. Geschreven met de associaties van, en in de woorden van anderen. Werken andersom dus, al ben ik nog steeds de schrijver. Sommigen van jullie zullen hun eigen inbreng herkennen, dat hoop ik tenminste. Er zaten schitterende gedachten bij. Ikzelf ben teruggekeerd naar mijn werkkamer, de social media zijn een dependance geworden. Ik kom er nu en dan om de post op te halen en een praatje te maken. Tot slot wil ik alleen dit nog zeggen: in relatie tot internet is Vreemde ogen dwingen klein gebleven, maar voor mij was het groots. Dank!
Dans is ook maar een vorm van expressie
Kort verhaal
De journaliste buigt zich over haar notitieblok en likt even aan de punt van haar pen, alsof ze wil benadrukken dat hier serieus geschreven gaat worden. Met haar vrije hand neemt ze haar haren in een losse staart, ondertussen grote lussen op het papier draaiend. Dan steekt ze de pen als een sigaret tussen haar vingers en kijkt me aan. Onmiddellijk vallen de strengen haar terug over haar schouders. Geërgerd vraag ik me af waarom ze geen elastiek heeft genomen.
‘Mevrouw Ihazanja,’ zegt ze. ‘Mag ik je Lisa noemen?’
Ze draagt een broekpak met een losgeknoopt jasje. In haar T-shirt zit een gaatje ter hoogte van haar navel. ‘U rookt,’ stel ik vast.
Verbaasd houdt ze even haar adem in en veegt denkbeeldige kruimels van haar blok. ‘Rookte. Ik probeer er mee te stoppen.’
‘Oude gewoonten zijn moeilijk af te leren, sweetheart.’ zeg ik. Ik leg mijn ene been over het andere, pak de voet stevig bij de tenen en buig tot ik de botjes hoor kraken.
De journaliste gaat verzitten. Ze heeft een rond gezicht met een opvallend roze, ronde kin, als een pioenroos. Maar er zit geen spoortje lieflijkheid in haar stem als ze vraagt: ‘Waarom ben je gevallen?’
Ik neem een bijna zwarte bonbon van het schoteltje en zuig langzaam op de laagjes chocola. ‘Hoe kwam het dat ik viel,’ herhaal ik, nadat ik het bittere ding heb weggeslikt. Er is overduidelijk geen tijd voor beleefdheden. Ik had een paar inleidende vragen verwacht, desnoods wat gekeuvel, maar de journaliste wil direct weten hoe het kwam dat ik tijdens mijn laatste voorstelling als een verfomfaaid hoopje tule op het toneel ben geëindigd. Ik zucht nauwelijks hoorbaar. Wat zal ik zeggen? Een inschattingsfout? Gladde vloer? De tenen, net niet lekker in de spitz? ‘Zullen we het ergens anders over hebben?’ vraag ik.
De journaliste reikt naar de zak van haar jasje, bedenkt zich. Ze scheurt een vel papier af en verkreukelt het. ‘Vertel eens over je jeugd,’ zegt ze, en ze laat het klinken alsof ik haar iets verschuldigd ben. ‘De jeugd van Lisa Ihazanja.’ Ze lacht, een bleek-gele grijns. Als ze iets aan haar tanden laat doen zal ze mooi zijn.
Ik zwijg. In de stilte drukt de journaliste de punt van haar pen tegen het papier. Er ontstaat een vlek. Misschien heeft ze gelijk en moet ik haar iets geven. Ze is van ver gekomen, het arme kind met het as-gaatje in haar T-shirt. Ooit heb ik iemand gekend met zoveel zwartgerande gaatjes in haar kleding dat het bijna een patroon leek. ‘Vooruit,’ zeg ik uiteindelijk, ‘wat wil je weten? Dat ik ’s nachts rechtop in bed zat omdat ik niet kon slapen?’ Ik knipper met mijn ogen. Het kost me geen enkele moeite om mijn oude slaapkamer voor me te zien. Daar zat ik op mijn smalle matras. Vanaf mijn bed keek ik naar de enorme, woeste haardos van M.A. Onbedwingbaar, net als zijzelf.
‘Wacht even,’ de journaliste priemt haar pen in mijn richting. ‘Wie? Waar heb je het over?’
Het is warm. De bonbons op de schotel zijn overdekt met fijne druppeltjes. Ik had ze niet in de ijskast moeten bewaren. ‘Let een beetje op,’ zeg ik. ‘dan begin ik opnieuw.’
‘Rechtop dus, in het binnenvallende licht van de straatlantaarns. Met Mirna Anastasia op het andere bed, vlak voor me. Haar wilde, kroezige haren los geborsteld op het kussen. Ze had haar rug naar me toegedraaid, maar liet me weten dat ze niet sliep door af en toe te zuchten. Het weggetrapte laken liet haar benen vrij. Na een poosje raakten je ogen gewend aan de schemer en ik zag de spataderen op haar kuiten. Ik herinner me alles nog: de verschoten rozen op het oude behang, de lamp met porseleinen voet. De spataderen, dik en donker als touwtjes. Op het nachttafeltje lag haar borstel met achtergebleven haren.’
De journaliste probeert me te onderbreken. Ze steekt als een schoolkind haar hand omhoog. Met één blik leg ik haar het zwijgen op. Nu is het mijn beurt. Bovendien, ik weet heus wat ze wil vragen.
‘Je moet weten,’ ga ik verder, ‘Mirna Anastasia was niet haar echte naam. Tijdens een van haar buien had ze me gedwongen haar een verzonnen naam te geven. Dit ben ik niet, zei ze. Je hebt geen idee hoeveel ik verschil van de persoon hier in dit bed. Haar stem bleef vlak en ik dacht dat het misschien zou lukken. Ik nam de namen van twee klasgenootjes en zette hun initialen achter elkaar: M.A. Mirna Anastasia,’ zeg ik langzaam ‘was niet gek, maar op dat moment hield ze haar hoofd schuin en knikte tevreden.’
Ik kijk even of de journaliste het heeft begrepen.
‘Ze concludeerde dat ze van Russische afkomst was en ik blufte: Oost-Europa, want ze werd wantrouwig als je het haar te gemakkelijk maakte. Mijn klasgenootjes zouden er niet achter komen. Af en toe belde er iemand van school om te vragen hoe het met me ging. Tweemaal per week kwam de huiswerkmeester om taal- en rekenlessen af te geven. De oude Simca hoorde ik al van verre aankomen. Zijn naam ben ik vergeten, maar ik weet nog dat hij hijgend bij de voordeur stond, een multomap tegen de borst gedrukt. Hij droeg geen jasje en de kraag van zijn overhemd was al lang niet wit meer. Het overhemd zelf zag er uit alsof het in zijn kofferbak had gelegen. Wat een mens zich niet allemaal herinnert. Volgens Mirna Anastasia lag het in de aard van dingen om vies te worden. Ze had een nieuwe theorie ontwikkeld waarin alles onvermijdelijk vervuilde en uit elkaar viel, tot aan de aarde zelf. Aan het eind, verklaarde ze bijna opgewekt, rest er niets anders dan ruimtepuin. En als ik naar de huiswerkmeester keek wilde ik haar bijna geloven; hij zag er stukken slechter uit dan Mirna Anastasia die boven in bed lag. Telkens vroeg hij hoe het met mijn moeder ging en ik zag hoe hij met bange ogen naar de trap keek. Ik loog dat ik volgende week misschien weer terug naar school kwam.’
Tegen de journaliste zeg ik: ‘De huiswerkmeester noemde me Lisakind. Eén woord. Alsof kind een onderdeel van mijn naam was en ik altijd klein zou blijven. Die treurige man in zijn armoedige hemd. Hij bracht me mijn oefeningen, gehaast, want buiten stond de motor van zijn Simca stationair te draaien.’
Het werd al bijna zomer, ik weet het nog, bijna vakantie. De lange stille dagen. Ik vond het fijn om beneden te kunnen zitten, bezig met mijn schoolwerk. Waarom zou ik niet beneden zitten? In de vroege ochtend stond ik op, het kleedje was hard onder mijn blote voeten, en op mijn tenen daalde ik de trap af. Ik had sterke benen, ik wilde toen al danseres worden. Zittend aan tafel leerde ik nieuwe woorden: imker impasse, inspirerend. Ik hield van de ochtenden waarin ik vreemde woorden opschreef zodat ik ze nogmaals kon lezen en hun betekenis tot me liet doordringen. Daarna sloeg ik het schoolboek dicht en zette het terug op de lege plank in de kast. De lucht werd drukkend, de ramen konden open en ik hoorde vogels overvliegen, ganzen, luid gakkend. Ik herinner me de ganzen. Zwanen soms, uit het slootje achter het huis. Op klaarlichte dag scheen de zon oogverblindend op hun witte lijven en zat de kat van de buren ineengedoken in het gras. Hiervandaan kon ik de troep zien die de bovenbuurman in de tuin gooide. Ik boog en maakte een pirouette. Ik bleef net zo lang beneden tot ik haar bed hoorde kraken. Dan pas ging ik terug om de rommel op te ruimen en de asbakken te legen.
‘Mirna Anastasia wilde ook mijn naam niet meer noemen. Ze verklaarde dat het onmogelijk was om me te kennen, ze was immers een vreemdeling uit Oost-Europa? Ik miste haar. Ik vroeg of ik haar pyjama mocht wassen zodat het langer zou duren voor hij vies werd. Mijn eigen nachtpon had ik stiekem uitgespoeld en aan de lijn gedroogd. Na het sop kriebelde het opengewerkte lijfje, het nylon was stug geworden en moest eerst weer een poosje gedragen.
Volgens Mirna Anastasia was alles een vergissing, wij tweeën waren een vergissing; twee vreemden in een donker huis. Ze keek sip en ik was bang dat ze zou vragen waar vader was. De laatste keer dat ze die weg was ingeslagen, moest ik de bovenbuurman vragen om de dokter bellen. Ineens was ze in haar bed omhooggekomen, alsof ze het geluid van een naderende auto hoorde en het licht van de koplampen elk moment de kamer kon binnen schijnen. Toen was ze opgestaan en trok krijsend aan haar haren. Ik had vele malen liever dat ze een nieuwe theorie verzon, al was de huidige tamelijk onschuldig. Een van haar eerdere theorieën ging over oude geesten die terend op herinneringen een kamer weigeren te verlaten. Die vond ik griezelig. Misschien omdat ik dacht dat er een kern van waarheid inzat. In de nacht hoorde ik overal geluiden die ik niet kon thuisbrengen, de vloerplanken kraakten en bewogen. Ook hield Mirna Anastasia vast aan de gedachte dat er ergens vlakbij een wieg stond. Er is iets mis met de baby, zei ze met haar waterige ogen wijdopen gesperd. Ze had geen idee van wie dat kleintje kon zijn, maar het gehuil hield haar wakker. Dit waren de ideeën die ze had, en hoewel ik weet dat ze geen van allen goed waren, vond ik de een toch beter dan de ander.
De dokter vertelde aan de bovenbuurman welke medicijnen M.A. moest innemen. De bovenbuurman deed alsof hij mijn vader was en ik had me verstopt in de bijkeuken. Ik had hem beloofd dat als hij dit voor me zou doen, hij de vochtplekken op onze muren niet hoefde te herstellen. Ons huis rook verschrikkelijk muf omdat hij was vergeten de kranen dicht te draaien. Belangrijker was natuurlijk dat ze me niet kwamen weghalen. Boven vroeg ik aan Mirna Anastasia of ze ooit beter zou worden. Als antwoord wiegde ze heen en weer in haar rommelige bed.’
Nu heeft de journaliste rode wangen van het schrijven. Ik ben een beetje buiten adem. ‘Eet iets,’ zeg ik, terwijl ik haar de schotel met chocolade toeschuif. Ze lust nu vast en zeker graag een sigaret. Er is mist komen opzetten, wit licht dringt door de ramen. Ze ziet er jonger uit, breekbaar. ‘Ik weet niet… ,’ begint ze.
‘Vergeet nooit, sweetheart,’ onderbreek ik haar, dat dans een vorm is van expressie. En een pas de chat is bij lange na niet de juiste benaming voor die dansbeweging.’ voeg ik eraan toe, terwijl ze haar notitieblok dichtklapt. Waarmee ik, geloof ik, wil zeggen dat niets is wat het lijkt.
Ze knikt. Ik breng haar naar de voordeur en help haar in haar jas. Ze haalt een bosje sleutels tevoorschijn en staat er besluiteloos mee in haar handen. Arm kind. Als ze terugkomt zullen ze vragen hoe het interview is verlopen, ze zullen vragen of het een goed verhaal wordt en zij zal antwoorden dat ze het niet weet. Ze zal achter haar bureau zitten en uit het raam staren. In haar tas zoeken naar het pakje sigaretten en zich herinneren dat ze niet meer rookt.
(Bijna) letterlijk gebruikt:
Lisa, Ihazanja, Mirna, Anastasia
Later word ik danseres
Dochter en haar zieke moeder
Het is nacht, dat meisje kan niet slapen
Het kleedje is hard aan je blote voeten
… hoort het geluid van een naderende auto en schijnt het licht van de koplampen de kamer binnen
De bovenbuurman had een lekkage en de ontstane vochtplekken zijn nooit hersteld.
Spataderen
… geen idee van wie de huilende baby in de andere kamer is
Het ruikt verschrikkelijk muf, overal klinken geluiden die niet goed thuis te brengen zijn.
Ruimtepuin
Waar zou papa toch gebleven zijn? Waar is vader?
Moeder is verlaten door haar man of vriend
Twee vreemden in een donker huis
Ze komen me halen
Binnenvallend licht
Het kraakt en beweegt
Terend op herinneringen een kamer niet willen verlaten
Oud behang
Impasse
Inspirerend
Pyjama
Sip
Bijkeuken
Drukkend, er staat geen raam open
Slapeloosheid
Rommelig bed
Wilde haren
School
Kat
Algemener:
Het zijn de jaren 50-60
Moeder is verslaafd of depressief; was het de drank, waren het drugs? Of misschien een combinatie van beiden?
Het meisje is eenzaam
Dat meisje is iets van plan; van haar moeten we het hebben, zij komt er wel.
Hier is iets treurigs aan de hand, maar met de jongedame zal het goedkomen
Vader is vertrokken, hij zoekt het antwoord in de fles, vader heeft een jongere vrouw gevonden.
Stille armoede
Verdriet, eenzaamheid
Een oud leven en een nieuw leven
Vergane glorie. Vervlogen tijden, tijdscapsule, ooit was de kamer mooi, maar geld voor onderhoud is er niet.
Vreemde ogen dwingen werd mede mogelijk gemaakt door Nederlands Letterenfonds
http://www.letterenfonds.nl